De Wet op het Bevolkingsonderzoek: liever aanpassen dan intrekken

Opinie
J.K.M. Gevers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1197-8
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 1193 en 1195.

In haar rapport ‘Toezicht op preventief medisch onderzoek’ constateert de Inspectie voor de Gezondheidszorg verschillende problemen met de naleving en handhaving van de vergunningplicht die in de Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO) is opgenomen voor bepaalde vormen van screening.1 De oorzaken van die problemen liggen deels bij de betreffende instellingen (die bijvoorbeeld onvoldoende beseffen dat de wet op hen van toepassing is) en deels bij de beroepsgroepen (die op dit gebied nog onvoldoende tot richtlijnen zijn gekomen). Ze liggen echter ook in de wet zelf; die zou in bepaalde opzichten niet goed te handhaven zijn. Daarnaast stelt de inspectie de fundamentelere vraag aan de orde of de WBO in deze tijd nog wel houdbaar is. Hierna voorzie ik deze punten van enkele kanttekeningen.

Het is niet de eerste keer dat er vraagtekens bij de WBO worden gezet. Bij de…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Sociale Geneeskunde, sectie Gezondheidsrecht, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam.

Contact Hr.prof.mr.dr.J.K.M.Gevers, jurist (j.k.gevers@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties