Samenvatting
Doel
Vaststellen of en in hoeverre Amsterdammers uit achterstandsbuurten meer contacten met een huisarts rapporteren dan andere Amsterdammers.
Opzet
Mondelinge bevolkingsenquête.
Plaats
Amsterdam.
Methoden
Gegevens over het aantal contacten met de huisarts in een voorafgaande periode van 2 maanden en achtergrondkenmerken werden verzameld in een enquête (1992‘93) onder Amsterdammers van 16 jaar en ouder (n = 5121; respons: 61,4). Achterstandsbuurten werden gedefinieerd als buurten met een laag gemiddeld inkomen èn een grote geregistreerde werkloosheid.
Resultaten
Particulier verzekerde Amsterdammers uit achterstandsbuurten hadden significant minder huisartscontacten. Het aantal contacten van ziekenfondsverzekerden hing af van de definitie van het begrip ‘achterstandsbuurt’: volgens de voorkeursdefinitie hadden ziekenfondsverzekerden in achterstandsbuurten meer huisartscontacten dan andere ziekenfondsverzekerden (0,31jaar, 0,49 na correctie voor leeftijd en geslacht). Deze hogere contactfrequentie hing deels samen met vorm van het huishouden, geboorteland, arbeidspositie en langdurige psychische klachten.
Conclusie
Patiënten uit Amsterdamse achterstandsbuurten dragen in kwantitatieve zin relatief weinig bij aan de extra werklast van huisartsen; over kwalitatieve aspecten gaf dit onderzoek geen informatie. Amsterdamse ziekenfondsverzekerden leken vaker contact te hebben met een huisarts dan ziekenfondsverzekerden in heel Nederland, en in achterstandsbuurten was de contactfrequentie nog 9 hoger.
Reacties