Samenvatting
Doel
De bepaling van de positief voorspellende waarde (PVW) voor borstkanker van de eindcategorieën van mammografieverslagen, zoals aanbevolen in het ‘Breast imaging reporting and data system’ (BI-RADS) ten behoeve van kwaliteitsbewaking.
Opzet
Retrospectieve follow-upstudie.
Methode
In de periode juni 2000-mei 2001 werden 2762 mammografieën verricht; 654 (23,7) werden aangevuld met echografie, die werd betrokken bij de eindconclusie. Het verslag werd afgesloten met een eindcategorie volgens de BI-RADS-classificatie, waarmee een inschatting van de kans op maligniteit werd gegeven. Follow-upgegevens werden verkregen via het Ziekenhuis Informatie Systeem (pathologiediagnose: n = 215; resultaten van aanvullend onderzoek: n = 1477) en het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) (n = 1070).
Resultaten
De prevalentie van het mammacarcinoom was 4,1; er waren 17 fout-negatieve diagnosen. De PVW van categorie BI-RADS 1 (‘normaal’) was 0,3, van categorie BI-RADS 2 (‘benigne’) 0,6, van categorie BI-RADS 3 (‘waarschijnlijk benigne’) 3,9, van categorie BI-RADS 4 (‘verdachte bevinding’) 52,7 en BI-RADS 5 (‘zeer verdachte bevinding’) 100. De waarden van de laatste drie categorieën lagen hoger dan in de Amerikaanse literatuur. Dit kon deels worden verklaard door een verschil in benadering: hier lag meer nadruk op het vermijden van onnodige ingrepen bij een fout-positieve bevinding, terwijl in de VS het risico op een fout-negatief onderzoek zwaarder weegt.
Conclusie
Het toepassen van de BI-RADS-categorieën gaf naast duidelijkheid in de patiëntenzorg ook inzicht in de bijdrage van de radiologie binnen het mammateam.
Reacties