artikel
Als dokters staan we vaak in de actiemodus. We willen vooral iets doen; ‘laten’ zit minder in onze professionele genen. Mede daartoe aangespoord door protocollen en indicatoren proberen we de beste zorg te geven aan onze patiënten, op korte termijn en zeker ook met het vizier op de toekomst. Het nauwgezet vasthouden aan streefwaarden voor lipiden, glucose en bloeddruk moet onze patiënten behoeden voor vermijdbare complicaties.
Voor de effectiviteit van dit beleid is intussen voldoende bewijs. Maar dat bewijs verbleekt bij het voortschrijden van de jaren. Zo is bij ouderen die al lange tijd diabetes mellitus hebben en inmiddels vasculaire schade hebben opgelopen, nooit aangetoond dat zij nog steeds baat hebben bij voortzetting van het strenge diabetische behandelregime. Sterker nog: waarschijnlijk doet het vastklampen aan scherpe streefwaarden meer kwaad dan goed.
Bertien Hart en haar collega’s gingen in Nederlandse huisartsenpraktijken na hoeveel patiënten met diabetes type 2 worden ‘overbehandeld’ (D2639). Bijna 40% van de oudere diabetespatiënten bleek een HbA1c-waarde te hebben die ligt onder de voor hen geadviseerde streefwaarde. Met mogelijk kwalijke gevolgen, zoals hypoglykemieën en valpartijen. Houden we te veel vast aan de hardnekkige maar onjuiste gedachte dat lager altijd beter is?
Hoewel dit een relatief klein onderzoek betreft, denk ik dat de uitkomsten gelden voor de meeste praktijken in de eerste lijn. En wellicht dat ze voor collega’s in de tweede lijn aanleiding vormen om ook daar eens de mogelijke overbehandeling van diabetespatiënten onder de loep te nemen.
Het kan soms lastig zijn om te bepalen of er echt sprake is van overbehandeling. Streefwaarden zijn immers ontleend aan gemiddelden van grote groepen, terwijl de wensen en omstandigheden van de individuele patiënt tot een andere afweging kunnen leiden. Wat wel uniform geldt is dát we samen met de patiënt die afweging moeten maken en ons moeten afvragen of het niet tijd wordt om de teugels wat te laten vieren.
Reacties