Dit jaar is het 50 jaar geleden dat in Cambridge het beginsel van de genetische code werd ontrafeld door Watson en Crick. Eerstgenoemde, destijds als Amerikaans postdoctoraal student te gast, heeft de geschiedenis opgetekend als een spannend jongensboek.1 Sindsdien is het ‘alfabet van vier letters’ (nucleotiden) meer en meer het beeld gaan bepalen van de geneeskunde, vooral van het geneeskundig onderzoek. Drie achtereenvolgende nucleotiden coderen voor één aminozuur, de volgorde van aminozuren bepaalt de ruimtelijke structuur van een eiwit, en het eiwit vervult zijn functie in de cel of daarbuiten. Het volledig in kaart brengen van het menselijk genoom in 2001 is wijd en zijd begroet als een nieuwe mijlpaal op de weg naar een allesomvattend begrip van levende organismen. In het spoor van die ontwikkeling zijn in dit tijdschrift vanaf de jaargang 2000 in de nieuwe rubriek ‘Van gen naar ziekte’ al meer dan 50 afleveringen verschenen. Deze…
De taal van de geneeskunde
- The idiom of physicians has evolved from Latin to the genetic code, in parallel with a change in the paradigm of disease. From the end of the 18th century, disease was no longer attributed to a disturbance of the body equilibrium, but to a localised abnormality – of organs, cells and eventually genes. A further step in this direction is the proposed creation of physician-engineers to replace broken parts in the human machinery. Such blind reductionism fails to offer a solution for somatisation, a scourge of modern western societies. Even organ specialists should be able to revert to the holistic notion of ‘disequilibrium’ to account for unexplained symptoms. For the medical profession, an education in the humanities is no less important than that in science.
Reacties