De standaard 'TIA' (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap; reactie vanuit de huisartsgeneeskunde

– A transient ischaemic attack (TIA) can be seen as an attack of angina of the brain. In the first weeks following a TIA there is a sizeable risk of subsequent stroke. After this period, this increased risk tapers off and an elevated risk of cardiovascular disorders remains, with the emphasis on its cardiac component. The management of a patient with a TIA in general practice focuses on these two risk periods. The long-term cardiovascular risk can easily be reduced by prescribing aspirin, an established procedure in general practice. The immediate threat of obstruction of the carotid artery may, as was only recently firmly established, be averted by a timely referral for additional diagnostics and, when needed, carotid desobstruction. This part of TIA management in general practice, however, is hampered by the current waiting periods for these procedures.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:333-4

Zie ook de artikelen op bl. 335 en 343.

Een ‘transient ischaemic attack’ (TIA) kan worden gezien als een angineuze aanval in de hersenen.1 Het symptoom wijst op het bestaan van gegeneraliseerde arteriosclerose en op een verhoogde kans op schade aan hart en bloedvaten in de toekomst. De keuze voor de pragmatische definitie van een TIA in de herziene standaard ‘TIA’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) als ‘acuut ontstane neurologische uitval waarbij de symptomen reeds zijn verdwenen bij het contact met de huisarts’,2 die elders in dit tijdschriftnummer wordt toegelicht,3 schept een heldere basis voor het handelen van de huisarts bij deze groep patiënten. Enerzijds is snel ingrijpen geboden als er neurologische afwijkingen bestaan en er derhalve waarschijnlijk een beroerte is, anderzijds zal bij een TIA de preventie van cardiovasculaire complicaties op de korte en de lange termijn aandacht behoeven.

De kans op een vaatprobleem…