De rol van de arts bij verzoeken om hulp bij levensbeëindiging van patiënten die 'lijden aan het leven'; het rapport van de commissie-Dijkhuis van de KNMG

Opinie
M.L. Rurup
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2145-7
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 2187.

Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank in de zaak-Brongersma en de discussie die daaruit volgde over de rol van artsen in de zogenaamde ‘klaar-met-leven’-problematiek, stelde de KNMG een commissie in onder voorzitterschap van prof.J.H.Dijkhuis. Deze commissie moest advies uitbrengen over een aantal vragen om een nadere standpuntbepaling mogelijk te maken. In december 2004 bracht de commissie-Dijkhuis een rapport uit ‘Op zoek naar normen voor het handelen van artsen bij vragen om hulp bij levensbeëindiging in geval van lijden aan het leven’ (http://knmg.artsennet.nl/uri/?uri=AMGATE_6059_100_TICH_R144638358841695).

In dit artikel geef ik een beknopte beschrijving van de zaak-Brongersma en ga ik in op de conclusies van het rapport van de commissie-Dijkhuis.

de zaak-brongersma

In 1998 vroeg de toen 86-jarige heer Brongersma zijn huisarts om hem te helpen bij het beëindigen van zijn leven. Hij had toen al enige jaren de wens om te sterven. In…

Auteursinformatie

VU Medisch Centrum, afd. Sociale Geneeskunde en Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam.

Contact Mw.dr.M.L.Rurup, medisch bioloog (m.rurup@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties