Samenvatting
Doel
Verkrijgen van inzicht in de rol van consultatie over palliatieve sedatie.
Opzet
Retrospectieve analyse.
Methode
Alle consultverslagen van het Palliatieteam Midden-Nederland (PTMN) in de periode 1 november 2005-31 oktober 2006 werden geanalyseerd. Als palliatieve sedatie in het verslag aan de orde kwam, werden de volgende variabelen geïnventariseerd: aard van het consult, gegevens van de consultvrager, patiëntengegevens, consultvraag, indicatie voor palliatieve sedatie en aard van het gegeven advies.
Resultaten
Palliatieve sedatie kwam aan de orde bij 206 van de 659 consultverslagen (31) in de onderzochte periode. Onbehandelbare vormen van delier, pijn, uitputting, dyspneu en misselijkheid of braken waren de belangrijkste redenen om sedatie te geven. In 47 van de 113 consulten over het starten van palliatieve sedatie (41) werd een negatief advies gegeven, bijna altijd omdat er geen sprake was van een onbehandelbaar lichamelijk symptoom. Existentiële problematiek speelde een belangrijke rol in 14 van deze 113 consulten (12). In 25 consulten (22) werd een expliciete afweging gemaakt tussen euthanasie en palliatieve sedatie. Hierbij was er vrijwel nooit een indicatie voor sedatie.
Conclusie
Palliatieve sedatie was een belangrijke reden voor consultatie van het PTMN. Het hoge percentage negatieve adviezen geeft aan dat consultatie bij palliatieve sedatie een meerwaarde heeft. Het stelt de consultvrager in staat om te toetsen of daadwerkelijk alle mogelijkheden tot behandeling zijn uitgeput. Over de vraag of existentiële problematiek een indicatie moet zijn voor sedatie dient zowel binnen als buiten de medische beroepsgroep discussie gevoerd te worden. Palliatieve sedatie is uiterst zelden een alternatief voor euthanasie.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2346-50
Reacties