De Quetelet-index ('body mass index') bij jongeren in 1997 vergeleken met 1980; nieuwe groeidiagrammen voor de signalering van ondergewicht, overgewicht en obesitas

Onderzoek
A.M. Fredriks
S. van Buuren
R.A. Hirasing
J.M. Wit
S.P. Verloove-Vanhorick
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1296-303
Abstract

Samenvatting

Doel

Vergelijken van de Quetelet-index (‘body mass index’ (BMI)) van de Nederlandse jeugd in 1980 en 1997 en toepassen van internationale criteria voor overgewicht en obesitas op de Nederlandse BMI-referentiediagrammen.

Opzet

Vergelijking van 2 sets transversaal verkregen data.

Methode

In 1997 werden bij 14.500 Nederlandse jongens en meisjes in de leeftijd 0-21 jaar transversale lengte- en gewichtmetingen en achtergrondgegevens verzameld. BMI-referentiediagrammen werden geconstrueerd met de zogenaamde LMS-methode. De 90e, 50e en 10e BMI-percentielen gevonden in een vergelijkbaar onderzoek uit 1980 werden als uitgangswaarde gebruikt voor de vergelijkingen. Het verband tussen een aantal achtergrondkenmerken en de BMI-standaarddeviatiescore (BMI-SDS) werd berekend met variantieanalyse.

Resultaten

BMI-leeftijdreferentiediagrammen werden gemaakt voor 0-21-jarigen. Vanaf het 3e levensjaar passeerde 14-22 van de kinderen in 1997 het P90 van 1980, 52-61 het P50 en 90-95 het P10. Een significant verband werd gevonden tussen BMI-SDS en regio, opleidingsniveau van de ouders (negatief verband) en familiegrootte (negatief verband). De -0,9-, +1,1- en +2,3-SDS-curven in 1997 kwamen overeen met de bij volwassenen gebruikte BMI-afkappunten 20, 25 en 30 kg/m2. Onder andere de Wereldgezondheidsraad suggereerde deze criteria ook voor kinderen te gebruiken.

Conclusie

Met de nieuwe BMI-leeftijdreferentiecurven gebaseerd op het 1997-onderzoek kan men overgewicht en obesitas bij kinderen opsporen, waarmee reeds op jonge leeftijd gerichte preventie mogelijk is.

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Kindergeneeskunde, Leiden.

Mw.A.M.Fredriks, arts-onderzoeker; mw.prof.dr.S.P.Verloove-Vanhorick, kinderarts-epidemioloog (beiden tevens: TNO Preventie en Gezondheid, divisie Jeugd, Postbus 2215, 2301 CE Leiden); prof.dr. J.M.Wit, kinderarts.

TNO Preventie en Gezondheid, divisie Jeugd, Leiden.

Dr.S.van Buuren, statisticus.

Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, afd. Jeugdgezondheidszorg, Amsterdam.

Contact Prof.dr.R.A.Hirasing, kinder- en jeugdarts (am.fredriks@pg.tno.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties