Antistoffen tegen het cytoplasma van neutrofiele granulocyten (ANCA) zijn gericht tegen cytoplasmatische bestanddelen van de neutrofiele granulocyt of monocyt. Deze auto-antistoffen zijn het eerst beschreven in 1982 bij een aantal patiënten met een segmentale necrotiserende glomerulonefritis.1 Van der Woude et al. toonden 3 jaar later aan dat ANCA een sensitiviteit van 93 en een specificiteit van 100 hebben voor de ziekte van Wegener in een actieve fase.2 Deze ANCA veroorzaken in de indirecte immunofluorescentietest met ethanolgefixeerde neutrofiele granulocyten als substraat een karakteristieke aankleuring van het cytoplasma van de granulocyt en worden tegenwoordig cytoplasmatische ANCA (c-ANCA) genoemd (figuur 1a).3 In 1988 werd een tweede ANCA-patroon beschreven, dat bestaat uit een rond de kern gelegen aankleuring van de granulocyt (figuur 1b).4 Deze perinucleaire ANCA (p-ANCA) waren aantoonbaar bij patiënten met een necrotiserende extracapillaire glomerulonefritis, al dan niet in combinatie met een systemische vasculitis.4 Deze bevinding…
De plaats van perinucleaire antistoffen tegen het cytoplasma van neutrofiele granulocyten (p-ANCA) bij de diagnostiek van vasculitis en chronische inflammatoire ziekten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2076-82
Reacties