Een bloeddonor heeft de morele plicht ten aanzien van de ontvanger (de patiënt) bloed te geven dat voor 100 geschikt is voor transfusie. Dit standpunt werd in 1977 weergegeven in een publikatie van de League of Red Cross and Red Crescent Societies.1 Dat dit standpunt thans, twaalf jaar later, nog niet aan actualiteit heeft ingeboet en opnieuw aandacht verdient bij de formulering van het beleid van bloedbanken inzake voorlichting aan bloeddonors, moge blijken uit het volgende. Uit onderzoek dat in 1985 en 1986 door de Vakgroep Gezondheidswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen is uitgevoerd bij de Stichting Rode Kruis Bloedbank Groningen-Drenthe, is gebleken dat bloeddonors onvoldoende aandacht schenken aan de verstrekte informatie betreffende AIDS en risicofactoren.23 In 1987 is onder meer de houding van de bloeddonor ten aanzien van het informatiemateriaal opnieuw onderzocht in een representatieve steekproef (n = 600 uit 57.000) uit de donors van genoemde bloedbank…
De persoonlijke verantwoordelijkheid van de bloeddonor voor de veiligheid van de bloedtransfusiepraktijk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1157-8
Reacties