Niet lang na afronding van dit artikel kwam het bericht dat Aart Hendriks is overleden. Wij zijn hem als redactie zeer dankbaar voor de vele stukken die hij voor het NTVG schreef. Zijn altijd heldere antwoorden op relevante vragen over het gezondheidsrecht getuigen niet alleen van grote deskundigheid, maar ook van veel compassie met de zieke medemens.
Patiënten moeten toestemming geven voor een behandeling. Als een patiënt niet behandeld wil worden, moet de arts dat altijd respecteren? Nee, niet altijd. Er zijn uitzonderingen op deze regel.
Samenvatting
Om een patiënt te mogen behandelen is diens toestemming nodig. Op deze toestemmingseis bestaan echter bepaalde uitzonderingen. Daarvoor hoeft de behandelend arts niet altijd eerst de Wet verplichte ggz (WVGGZ) in te roepen. In een spoedsituatie kan een arts ook een beroep doen op de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). In deze bijdrage bespreken we de uitzonderingssituaties op grond van de WGBO. Het blijkt dat een patiënt die somatische zorg weigert, in geval van wilsonbekwaamheid vaak alvast kan worden behandeld.
proportionaliteit en gedwongen behandeling
In de overvolle ziekenhuizen vraagt men zich regelmatig af wat er mis is gegaan op het moment dat een patient met spoed wordt binnen gebracht op de SEH en vervolgens aangeeft daar niet te willen zijn.
Vanuit dat persepectief mis ik in deze casus de term proportionaliteit bij een gedwongen behandeling. Het is hier de vraag of het gedwongen behandelen met bijbehorend 'geweld' van een 82 jarige kwetsbare man in proportie is tot de uitkomst; overleven met een moeilijk vast te stellen kwaliteit van leven. Mogelijk bestaat goed hulpverlenerschap in dit geval uit adequate care en niet uit gedwongen cure.
reactie auteur
Collega De Kruijk breekt in zijn reactie een lans voor het tijdig bespreken en vastleggen van de behandelwensen van (vooral) oudere patiënten, en ik kan die oproep tot Advance Care Planning (ACP) alleen maar onderschrijven. Situaties zoals door De Kruijk ervaren kunnen daarmee in belangrijke mate worden voorkomen. Toch zullen huisartsen, en ook artsen op de SEH, nu en in de toekomst regelmatig geconfronteerd blijven worden met patiënten bij wie dit gesprek niet heeft plaatsgevonden of niet is vastgelegd. Indien het dan een wilsonbekwame patiënt betreft en er is geen wettelijk vertegenwoordiger beschikbaar of bereikbaar, dan rest ons dokters in geval van dreigend ernstig somatisch nadeel niets anders dan het inzetten van (levensreddend) medisch handelen onder de vlag van de WGBO, desnoods onder dwang. Dat is wat wij beoogden weer te geven in ons artikel. Natuurlijk is een dergelijke gedwongen behandeling in veel situaties de opmaat naar een ACP-gesprek zodra de patiënt weer wilsbekwaam is.