Zie ook het artikel op bl. 1870.
In 1962 isoleerde Cohen uit de glandula submandibularis van een muis een polypeptide die bestond uit 53 aminozuren en een molecuulgewicht had van 6000 dalton. Wegens de stimulerende werking op de groei van epitheel en andere weefsels werd deze stof ‘epidermal growth factor’ (EGF) genoemd.1 Urogastrone, een krachtige maagzuursecretie remmende factor, werd geïsoleerd uit urine en bleek identiek te zijn met EGF. Sindsdien wordt dit polypeptide aangeduid met de term EGFURO.2
Met behulp van immunocytochemisch onderzoek is aangetoond dat EGF wordt geproduceerd in glandula submandibularis, glandula parotis, klieren van Brunner en niermerg. Onlangs is gebleken dat kleine hoeveelheden kunnen worden gevonden in beenmerg, hypofysevoorkwab, eccriene zweetklieren, pancreas, prostaat en lacterend mammaweefsel. EGF bleek ook voor te komen in serum, speeksel, maagsap, pancreassap, urine, melk, prostaatvloeistof en tranen.3-5 Dierexperimenteel zijn de volgende biologische effecten aangetoond. EGF stimuleert de proliferatie en differentiatie…
Reacties