Het experimentele werk van Zinkernagel en Doherty, de winnaars van de Nobelprijs FysiologieGeneeskunde 1996, vormt een belangrijke schakel in jarenlang onderzoek, gericht op de vraag hoe het lichaam een lichaamsvreemd antigeen herkent. Deze herkenning verloopt onder andere via T-lymfocyten. Het was al bekend dat elke T-lymfocyt specifiek één bepaald antigeen herkent, bijvoorbeeld een virus. De herkenning vindt plaats op het moment dat een T-cel in contact komt met een geïnfecteerde cel die viruselementen op zijn oppervlak heeft. Het nieuwe en volstrekt onverwachte element in de bevindingen van Zinkernagel en Doherty was dat virusspecifieke T-lymfocyten een geïnfecteerde cel pas herkennen als er behalve de viruselementen ook zeer bepaalde lichaamseigen componenten op de cel voorkomen, die identiek bleken te zijn aan de al bekende zogenaamde transplantatieantigenen.
Transplantatieantigenen zijn celoppervlakte-eiwitten die werden ontdekt doordat ze betrokken zijn bij transplantaatafstoting. De betreffende transplantatieantigenen behoren tot het zogenaamde ‘major histocompatibility complex’ (MHC-complex), dat bij alle…
Reacties