De Nobelprijs Geneeskunde 1994 is toegekend aan de 69-jarige biochemicus Martin Rodbell en de 53-jarige farmacoloog Albert G.Gilman voor de ontdekking van het G-eiwit, een groep van eiwitten die een algemene schakel vormen bij de overdracht van de boodschap (informatie) van extracellulaire factoren die via de membraan het inwendige van de cel moet bereiken. De cel herkent deze extracellulaire factoren, bijvoorbeeld hormonen, groeifactoren, cytokinen, interleukinen en sommige geneesmiddelen, via specifieke receptoren in de celmembraan, die met G-eiwitten verbonden zijn. De G-eiwitten activeren, moduleren of remmen op hun beurt de verschillende in de cel aanwezige tweede boodschapper (‘second messenger’)-systemen, zoals het adenylylcylase, dat de vorming van cyclisch AMP (cAMP) stimuleert.
Zoals al vaker gebeurde, is de ontdekking waarvoor de prijs gegeven wordt al enige tijd geleden gedaan. De centrale functie van de G-eiwitten in de cellulaire signaaloverdracht is echter pas in de laatste jaren naar voren gekomen.
Rodbell en Gilman zijn…
Reacties