De netwerkstructuur van symptomen bij depressie en gegeneraliseerde angststoornis

Onderzoek
Ella Bekhuis
Robert A. Schoevers
Claudia D. van Borkulo
Judith G.M. Rosmalen
Lynn Boschloo
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D6057
Abstract
Download PDF

artikel

Inleiding

Depressie en gegeneraliseerde angststoornis (GAS) zijn veelvoorkomende stoornissen, die bij 40-60% van de patiënten gelijktijdig aanwezig zijn. Patiënten met depressie of GAS rapporteren ook meer somatische symptomen, zoals hoofdpijn, misselijkheid en rugpijn, dan mensen zonder deze stoornissen. Het is denkbaar dat mensen met bepaalde symptomen van een depressie of GAS een veel groter risico hebben op bijkomende somatische klachten dan anderen. Neurovegetatieve symptomen, zoals slapeloosheid, zouden bijvoorbeeld veel sterker met somatische symptomen geassocieerd kunnen zijn dan cognitieve en affectieve symptomen, zoals concentratieproblemen of depressieve stemming.

Wij onderzochten de samenhang tussen individuele symptomen bij mensen met de combinatie van depressie en GAS door de netwerkbenadering toe te passen. Bij deze benadering gaat men ervan uit dat psychische problemen bestaan uit een zich ontwikkelende structuur van symptomen die elkaar beïnvloeden. Een initiële depressieve stemming kan leiden tot slapeloosheid, waardoor hoofdpijn ontstaat en iemand nog depressiever wordt. Ziekte ontstaat zo uit een samenspel tussen symptomen dat wordt beïnvloed door biologische, psychologische en maatschappelijke factoren, en dat voor iedere persoon uniek is. Bij de netwerkbenadering wordt comorbiditeit (‘co-occurrence’) geconceptualiseerd als het patroon waarin de individuele symptomen van verschillende stoornissen met elkaar samenhangen.

Eerst bestudeerden we de algemene structuur van het netwerk, om te zien hoe de verschillende symptomen zich tot elkaar verhouden. Vervolgens focusten we op de associaties tussen individuele symptomen van depressie of GAS met somatische symptomen, om na te gaan welke symptomen een belangrijke rol hadden in deze comorbiditeit.

Methode

We gebruikten gegevens van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA), een cohortonderzoek naar het langetermijnbeloop en de consequenties van depressie en angststoornissen onder volwassenen (18-65 jaar). We analyseerden 14 neurovegetatieve en cognitieve of affectieve symptomen van depressieve stoornis of GAS zoals geclassificeerd in DSM-IV, en 16 somatische symptomen.

Resultaten

Alle 30 symptomen waren direct of indirect met elkaar verbonden (figuur 1). Alle associaties waren positief, behalve die tussen aankomen/toegenomen eetlust en afvallen/afgenomen eetlust. We vonden een cluster van symptomen van depressie en/of GAS en een cluster van somatische symptomen die sterk met elkaar waren verbonden.

Figuur 1
De netwerkstructuur van symptomen van depressie of gegeneraliseerde angststoornis (GAS) en somatische symptomen
Figuur 1 | De netwerkstructuur van symptomen van depressie of gegeneraliseerde angststoornis (GAS) en somatische symptomen
Symptomen worden weergegeven in cirkels (de grijstint refereert aan het type symptoom) en associaties in lijnen (groene lijn: positieve associatie; rode lijn: negatieve associatie). Hoe dikker de lijn, des te sterker de associatie.

In tegenstelling tot wat we verwacht hadden, waren de cognitieve en affectieve symptomen van depressie en GAS even sterk geassocieerd met het somatische cluster als de neurovegetatieve symptomen. Wel zagen we grote verschillen tussen afzonderlijke symptomen van depressie en GAS in hun associaties met het somatische cluster (figuur 2a). Voor de symptomen angst en vermoeidheid was de som van de associaties met het somatische cluster respectievelijk 2,35 en 1,65, terwijl hypersomnie en slapeloosheid niet direct waren verbonden met het somatische cluster. Soortgelijke verschillen zagen we ook bij afzonderlijke somatische symptomen (figuur 2b).

Figuur 2
Sterkte van associaties van afzonderlijke symptomen met symptomen van het andere domein
Figuur 2 | Sterkte van associaties van afzonderlijke symptomen met symptomen van het andere domein
De sterkte van associaties is uitgedrukt als de som van associaties van (a) elk afzonderlijk symptoom van depressie en gegeneraliseerde angststoornis (GAS) met de symptomen van het somatische domein en (b) elk afzonderlijk somatisch symptoom met de symptomen van het domein depressie/GAS.

Beschouwing en conclusie

Symptomen van depressie en GAS bleken één cluster te vormen, terwijl somatische symptomen een ander cluster vormden. Deze clusters waren sterk verbonden via specifieke symptomen, zoals angst uit het ene cluster en zweten uit het andere cluster. Symptomen die sterk geassocieerd zijn met andere symptomen in een netwerk hebben een grotere kans om andere symptomen uit te lokken of te versterken dan symptomen die weinig associaties hebben. Dat kan erop wijzen dat symptomen zoals angst en zweten een centrale rol hebben in het ontstaan en persisteren van de comorbiditeit van beide clusters.

Zulke brugsymptomen zijn een interessante focus voor signalering en behandeling van patiënten met depressie, GAS en somatische symptomen. Door interventies hierop te richten kunnen bijvoorbeeld symptomen van meerdere clusters afnemen. Korte en weinig intensieve mini-interventies die gericht zijn op afzonderlijke symptomen kunnen leiden tot een grote klachtenreductie. Via ‘ecological momentary assessment’, waarbij patiënten symptomen meerdere malen per dag bijhouden in een app, kan goed zichtbaar worden wat brugsymptomen bij specifieke patiënten doen.

Literatuur
  1. Bekhuis E, Schoevers R, van Borkulo C, Rosmalen J, Boschloo L. The network structure of major depressive disorder, generalized anxiety disorder and somatic symptomatology. Psychological Medicine. 2016;46:2989-98. Vertaald en samengevat met toestemming. Medlinedoi:10.1017/S0033291716001550

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Groningen-UMC Groningen, Interdisciplinary Center Psychopathology and Emotion Regulation (ICPE), Groningen: dr. E. Bekhuis, psychiater in opleiding; prof.dr. R.A. Schoevers, psychiater; prof.dr. J.G.M. Rosmalen, immunoloog-epidemioloog; dr. L. Boschloo, onderzoeker. Universiteit van Amsterdam, afd. Psychologische Methodenleer, Amsterdam: dr. C.D. van Borkulo, methodoloog.

Contact E. Bekhuis (e.bekhuis@umcg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Ella Bekhuis ICMJE-formulier
Robert A. Schoevers ICMJE-formulier
Claudia D. van Borkulo ICMJE-formulier
Judith G.M. Rosmalen ICMJE-formulier
Lynn Boschloo ICMJE-formulier
Informatiekader
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties