Samenvatting
- De behandeling van het multipel myeloom is de afgelopen 10 jaar sterk veranderd. Intensieve therapie met autologe stamceltransplantatie heeft de prognose voor jongere patiënten verbeterd, niet-myeloablatieve conditionering heeft de hoge transplantatiesterfte van de myeloablatieve allogene stamceltransplantatie verminderd, nieuwe effectieve antimyeloommiddelen zoals bortezomib en thalidomidederivaten zijn beschikbaar gekomen.
- De Myeloomwerkgroep van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) heeft nieuwe richtlijnen voor de behandeling opgesteld die gebaseerd zijn op uitkomsten van fase-II- en -III-studies en de expertise binnen de werkgroep.
- De aanbevelingen houden in: voor patiënten tot en met 65 jaar als initiële behandeling inductietherapie gevolgd door intensieve therapie met autologe stamceltransplantatie; voor patiënten met ernstige comorbiditeit en patiënten ouder dan 65 jaar oraal de combinatie melfalan-prednison.
- Patiënten tot en met 65 jaar met een HLA-identieke (familie)donor komen in aanmerking voor niet-myeloablatieve stamceltransplantatie na voorafgaande autologe stamceltransplantatie.
- De eerste keuze bij therapieresistentie of recidief na eerdere respons is thalidomide in combinatie met dexamethason. Jongere patiënten die responderen op recidiefbehandeling komen in aanmerking voor een 2e autologe stamceltransplantatie.
- Bortezomib is geïndiceerd als derdelijnsbehandeling.
- Bisfosfonaatbehandeling is voor alle patiënten geïndiceerd, erytropoëtine kan overwogen worden bij symptomatische anemie, evenals antibiotische profylaxe tijdens inductiebehandeling waarvan dexamethason een onderdeel is.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:808-13
Reacties