Dames en Heren,
Vanaf Hippocrates is het ziektebeeld der depressie door vele auteurs beschreven.1 In de wereldliteratuur vinden wij met allerlei variaties de kernbeleving telkens weer herhaald: de patiënt is voor zijn doen ongewoon somber, mat en moedeloos, hij kan nergens meer plezier aan beleven, voelt zich lichamelijk onwel, trekt zich terug van zijn naasten, is angstig, gespannen en prikkelbaar en kan niet geloven, dat dit alles ooit over zal gaan. Een hopeloze toestand, waarvan de lijdensdruk voor een ander nauwelijks voorstelbaar is. Door het sterk uiteenlopen van de klinische descripties is er echter gedurende lange tijd onduidelijkheid blijven bestaan over de diagnostische begrenzing van het ziektebeeld. Aan deze onduidelijkheid is in 1980 een einde gekomen door de introductie van de derde versie van het diagnostisch classificatiesysteem van de American Psychiatric Association, de DSM-III, in 1987 gevolgd door een herziene editie, de DSM-III-R.
In dit classificatiesysteem vindt men bij…
Reacties