Samenvatting
Doel
Vergelijking, bij mannen met een erectiestoornis, van de ‘Leidse impotentiescreeningtest’(LIST)-score, die onderscheid mogelijk maakt tussen een psychogene en een organische erectiestoornis, met de klinische diagnose op basis van psychofysiologisch diagnostisch onderzoek (PFDO).
Opzet
Explorerend en vergelijkend, prospectief.
Methode
Bij 320 opeenvolgende patiënten met een erectiestoornis die PFDO ondergingen, werd in 1996 en 1997 op de afdeling Endocrinologie en Voortplanting, Erasmus Universitair Medisch Centrum, Rotterdam, routinematig de LIST afgenomen. De klinische diagnose werd gesteld op basis van PFDO en werd retrospectief vergeleken met de diagnose op basis van de LIST-score (hiervan werden alleen de eerste 6 van de 11 vragen door alle patiënten beantwoord).
Resultaten
De klinische diagnose op basis van PFDO, te weten ‘psychogeen’ of ‘somatisch’, stemde goed overeen met de LIST-diagnose: na PFDO werd bij 30 van de patiënten een organische oorzaak verondersteld, volgens de LIST bij 33, en een psychogene oorzaak bij respectievelijk 70 en 67. De totale correspondentie tussen de PFDO- en de LIST-diagnose was 74. Leeftijd was een significante factor: mannen < 40 jaar hadden de hoogste LIST-score (in vergelijking tot mannen van 40-60 en > 60 jaar) en tevens de sterkste penisrespons. Dit wees op een meer psychogene etiologie van de erectiestoornis bij de jongere mannen.
Conclusie
Uitgebreid psychofysiologisch diagnostisch onderzoek hoeft niet standaard bij iedere man met erectiestoornis te worden afgenomen; men kan beginnen met de LIST af te nemen. Bij een hoge LIST-score (5-7) is een organische oorzaak vrijwel uitgesloten. Bij een lage LIST-score (0-2) is verdere psychosomatische diagnostiek gewenst, waarbij zeker valt te denken aan PFDO.
Reacties