De landelijke sterfte en de kosten van de gezondheidszorg

Onderzoek
D. Hoogendoorn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:108-12
Abstract

Samenvatting

Onze bevolking veroudert snel. In 1950 was 7,8 van de inwoners ouder dan 65 jaar. In 1986 was dit percentage gestegen tot meer dan 12. Het aandel van de boven-80-jarigen stijgt verhoudingsgewijs nog veel sterker. Het aantal kinderen, de bevolkingsgroep met de laagste sterfte, neemt bovendien sterk af. Door deze gewijzigde verhoudingen zou men een sterke stijging van het aantal sterfgevallen moeten verwachten.

Dit blijkt niet het geval te zijn. De afzonderlijke leeftijdsgroepen tonen namelijks reeds decennia lang een bijna ononderbroken en sterke daling. Indien we thans in elke leeftijdsgroep dezelfde sterfte per 1000 aanwezigen zouden hebben als nog slechts 5 jaar geleden het geval was, zou het jaarlijkse aantal sterfgevallen thans omstreeks 4000 hoger zijn dan het aantal dat in werkelijkheid werd geregistreerd.

De mededeling, voorkomend in een bij de Staatsuitgeverij verschenen en aan de leden van de Tweede Kamer aangeboden discussie- en beleidsstuk, inhoudende, dat bij de toegenomen uitgaven voor de gezondheidszorg de sterftecijfers niet duidelijk dalen, behoeft herziening.

Auteursinformatie

Landelijke Medische Registratie – Stichting Informatiecentrum voor de Gezondheidszorg, Utrecht.

Contact Dr.D.Hoogendoorn, Prins Bernhardlaan 11, 8131 DE Wijhe

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties