De invloed van immunoscintigrafie met monoklonale antilichamen op bepalingen van hormonen en tumormerkstoffen. Een muis met een staartje!

Onderzoek
J.A.M.J.L. Janssen
P.J. Blankestijn
R. Docter
B.G. Blijenberg
S.W.J. Lamberts
E.P. Krenning
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1455-8
Abstract

Samenvatting

Het gebruik van monoklonale antilichamen in de geneeskunde voor in vivo diagnostiek en voor therapeutische doeleinden zal naar verwachting de komende jaren sterk toenemen. Hoewel monoklonale antilichamen theoretisch een hoge specificiteit bezitten, blijft de dierlijke oorsprong van deze antilichamen in de praktijk een probleem vormen. Door herhaalde toediening (in vivo) van dierlijke monoklonale antilichamen kunnen humane antilichamen tegen deze monoklonale antilichamen gevormd worden. Aangezien dierlijke monoklonale antilichamen ook worden gebruikt bij laboratoriumbepalingen (in vitro), kan de aanwezigheid van humane antilichamen tegen deze dierlijke monoklonale antilichamen leiden tot foute uitkomsten van deze bepalingen. Een en ander wordt aan de hand van een ziektegeschiedenis gedemonstreerd.

Bij het interpreteren van laboratoriumuitslagen dient met dit fenomeen rekening gehouden te worden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Afd. Interne Geneeskunde I: J.A.M.J.L.Janssen, assistent-geneeskundige; P.J.Blankestijn, internist.

Afd. Interne Geneeskunde III: drs.R.Docter, biochemicus; prof.dr.S.W.J.Lamberts en dr.E.P.Krenning, internisten.

Afd. Klinische Chemie: dr.B.G.Blijenberg, klinisch chemicus.

Afd. Nucleaire Geneeskunde: dr.E.P.Krenning, internist.

Contact dr.E.P.Krenning

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties