artikel
Nederland doet het weer wat beter op de lijstjes van Euro-Peristat (D3667). In deze registratie wordt de foetale (vanaf 28 weken) en neonatale (vanaf 24 weken) sterfte bijgehouden in 32 Europese landen. In 2010 zaten we nog in de achterhoede, maar nu behoren we tot de middenmoot. Dat is goed nieuws. Voor alle cijferfetisjisten en zeker voor de inspectie die meende bij de openbaring van de vorige lijstjes de verloskundige zorg nog een flinke veeg uit de pan te kunnen geven. Geloof ik dat je de kwaliteit van onze perinatale en verloskundige zorg in een enkel getal kunt uitdrukken? Nee, natuurlijk niet en ik geloof ook niet dat de zorg op Cyprus zo goed is dat dit land een nummer 1-notering verdient.
Foetale en neonatale sterfte wordt door zoveel verschillende oorzaken bepaald dat een vergelijking van dit ene getal uit 32 Europese landen ons weinig leert. In Nederland worden veel prematuren geboren en die stuwen de sterftecijfers op. Daar wijzen de auteurs terecht op en daar ligt ook de sleutel voor de verklaring. Stuitend is nog steeds het hoge percentage zwangeren dat rookt (8,6%). Een merkwaardig hoog getal voor een land waarin het aantal geboden voor zwangeren alleen maar is toegenomen. Maximaal 1 kopje koffie en 2 dropjes per dag, zo lees ik op de website van het Voedingscentrum. Waar haal je deze flauwekul vandaan? Te veel aandacht voor één aspect, onvoldoende aandacht voor het grote geheel en buitenproportionele aandacht voor een enkel getal kenmerken ook onze obsessie voor veiligheid en de fictie van zorggerelateerde schade. Bal (D4176) wijst op het gevaar daarvan in zijn bijdrage waarin hij het recente rapport ‘Veilige zorg, goede zorg’ van het Centrum Ethiek en Gezondheid bespreekt. Hij betoogt dat te veel veiligheid weleens zou kunnen leiden tot verlies van andere belangrijke kernwaarden zoals effectiviteit, doelmatigheid en gelijkheid. Daarmee zullen velen het hartgrondig eens zijn.
Reacties