Samenvatting
In de zomer van 1979 is in Nederland een opmerkelijk groot aantal patiënten gemeld met psychische stoornissen van ongewone aard, die waren toegeschreven aan het gebruik van triazolam. Bij de huidige stand van de wetenschap kunnen deze reacties ongedwongen worden verklaard als een samengaan van benzodiazepine-effecten en -onttrekkingsverschijnselen. Dat juist triazolam aanleiding heeft gegeven tot problemen, hangt waarschijnlijk samen met de uitzonderlijk korte werkingsduur ervan en met de hoge doses die werden gebruikt. Van equipotente hoeveelheden van andere benzodiazepinederivaten met een vergelijkbare farmacokinetiek kunnen echter overeenkomstige bijwerkingen worden verwacht.
De meest voor de hand liggende verklaring van het feit dat het probleem destijds beperkt was tot Nederland, is dat triazolam het allereerst in Nederland (en België) op ruime schaal is geïntroduceerd en tot juli 1979 in de meeste andere landen maar in geringe mate was gebruikt. Recente berichten uit andere landen, met name uit Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland en de Verenigde Staten, wijzen echter op het bestaan van verwante problemen met triazolam als destijds in ons land.
De informatie die sinds 1979 ter beschikking is gekomen, rechtvaardigt de conclusie dat het signaal destijds geen loos alarm was, maar een waardevolle vroegtijdige waarschuwing dat triazolam bij algemeen gebruik minder veilig is dan tot dan toe werd aangenomen en dat bijwerkingen kunnen vóórkomen waarover toen nog onvoldoende bekend was.
Reacties