In 1926 was het Abrikossoff die voor het eerst de granulaire-celtumor (GCT) beschreef.1 Hij veronderstelde aanvankelijk dat de aandoening het gevolg was van beschadiging of ontsteking van spiercellen. Later kwam hij tot de conclusie dat het een goedaardige nieuwvorming betrof die haar oorsprong had in de fibrillen van myoblasten.2 De huidige opvatting is dat deze betrekkelijk zeldzame tumor afkomstig is uit neurogene cellen, met name de cellen van Schwann,34 of uit histiocyten.5
De tumor komt iets vaker voor bij vrouwen. De GCT kan op vele plaatsen van het lichaam in de huid of het subcutane weefsel voorkomen. Opvallend is dat de aandoening in meer dan de helft van de gevallen wordt aangetroffen in het hoofd-halsgebied,6 vooral in de tong. Een enkele maal is sprake van multipele GCT's; veelal gaat het dan om tumortjes in de mond en in de huid.7 Congenitaal voorkomen is…
Reacties