Samenvatting
Tien jaar na het begin van de AIDS-epidemie in Nederland is het aandeel van personen geïnfecteerd door heteroseksueel contact op het totale aantal diagnosen ‘AIDS’ gering (7,4). Tot december 1991 waren er cumulatief 55 vrouwen en 93 mannen in Nederland gerapporteerd met de diagnose, besmet door heteroseksueel contact. Van de 55 heteroseksuele vrouwen had 69 de Nederlandse nationaliteit, van de 93 heteroseksuele mannen 67. Zowel bij de mannen (47) als bij de vrouwen (45) werd een belangrijk deel van het aantal AIDS-patiënten in deze groep gediagnostiseerd in de 4 grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht). De overige AIDS-diagnosen in deze groep werden verspreid over het hele land gesteld.
Bij de heteroseksuele vrouwen was er, vanaf 1985, een geleidelijke toename te constateren in het aantal gediagnostiseerde AIDS-gevallen. Bij de mannen was er, vanaf 1984, geen duidelijke trend in het aantal diagnosen waar te nemen. Van de 55 vrouwen waren er 19 afkomstig uit een voor AIDS endemisch gebied of hadden seksueel contact gehad met een persoon uit een dergelijk gebied (34,6). Bij de 93 mannen kwam dit aantal op 29 (31,2). Van 19 van de 55 vrouwen (34,6) was bekend dat zij seksueel contact hadden met een persoon uit de bekende risicogroepen. Ditzelfde gold voor 12 mannen (12,9). Van de overige 17 vrouwen (30,9) en 52 mannen (55,9) was alleen bekend dat zij heteroseksueel waren zonder verdere risicofactoren of risicocontacten.
Gezien het nog geringe aantal AIDS-diagnosen onder heteroseksuele personen in Nederland, kan het waarschuwen van (vroegere) seksuele partners van personen met AIDS een belangrijke functie hebben in het voorkómen van verdere verspreiding van HIV in Nederland onder heteroseksuelen. Invoering van een dergelijk waarschuwingsprogramma dient voor het hele land plaats te vinden.
Reacties