De eerste keer

Opinie
Yolanda van der Graaf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B608

artikel

Eerste keren zijn een beetje eng. Al helemaal als er geen protocol of richtlijn is. Dat ervaar ik aan den lijve nu ik mijn eerste redactioneel zit te schrijven. Daar heeft het Tijdschrift nog geen instructie voor. Wat ga ik zeggen? Dat ik geniet van mijn fietstochtje van Station Amsterdam-Zuid naar het Museumplein en ondertussen allerlei aantrekkelijke winkels en terrassen registreer binnen het domein van mijn nieuwe werkplek? Dat mijn uitzicht op het Rijksmuseum zo mooi is? Dat er heel veel nieuwe manuscripten dagelijks binnenkomen en ik nog niet snap hoe mijn collega-hoofdredacteuren dat toch allemaal naast hun klinische banen kunnen behappen? De snelheid waarmee nieuwe plannen worden uitgewerkt? Veel te veel om allemaal een beetje leuk in deze 400 woorden te proppen. Verslavend zal het wel snel worden. Ik ben gewend aan veel mail, maar het tijdschrift verzekert me van een nog veel grotere stroom waaruit ik perfect kan aflezen wanneer Peter en de Joosten werken, slapen of even iets anders doen. Ook aan de diversiteit van onderwerpen moet ik wennen. Die diversiteit wordt goed geïllustreerd in dit nummer. Enerzijds zijn we in staat ervoor te zorgen dat een vrouw zonder baarmoeder toch een eigen kind kan opvoeden (bl. 1561). Anderzijds weten we niet eens hoe een preoperatieve screening eruit moet zien (bl. 1530), en is er een hoofdinspecteur nodig die ons op de vingers tikt en maant dat we toch wel de meest elementaire preoperatieve processen moeten beschrijven. We zouden kunnen, maar vooral ook moeten weten welk lichamelijk onderzoek en welke routinematige diagnostische tests zinnig zijn voordat een patiënt geopereerd wordt. Weliswaar gaat het meestal om kleine risico’s, maar gezien de frequentie van operatieve ingrepen zouden toch veel complicaties kunnen worden voorkomen. Kennelijk is het heel lastig een evenwicht te vinden in noodzakelijke administratie, protocollen en nodeloze regelzucht.

Slechts zelden zal de arts onvoorbereid met hoogtechnologisch draagmoederschap in aanraking komen. Als dat dan toch gebeurt, blijken de artsen mans genoeg om adequaat te handelen. De verzuchting dat regelgeving nodig is om zulk draagmoederschap in de toekomst te voorkomen, begrijp ik niet. De vrouw kreeg toch een gezond kind, zonder een enkele complicatie? Voorspellen wie wel en wie niet een goede draagmoeder zal zijn, kunnen we sowieso niet en dan moeten we ook niet doen alsof dat wel zo is. Begrijpelijke regels zijn uit te leggen – onbegrijpelijke niet en dan is de vlucht naar België van de wensouders wel te begrijpen.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties