De diagnose van het baringsbegin: meer dan een definitiekwestie

Opinie
Welmoed Reitsma
Ellen A.G. Lammerink
Gerda G. Zeeman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A2273
Abstract

‘Ze is aan het rommelen’, ‘het is een valse start’ of ‘ze oogt in partu’. Deze veelgehoorde uitspraken om aan te geven dat een bevalling lijkt te zijn begonnen, zaaien eerder verwarring dan dat ze duidelijkheid creëren. Al decennia lang wordt het belang van het vaststellen van het begin van de baring onderkend, maar de meningen zijn verdeeld over hoe dit begin klinisch kan worden vastgesteld. Consistentie in diagnostiek ontbreekt. Gynaecologen, arts-assistenten en verloskundigen hanteren uiteenlopende criteria waarop zij een zwangere in partu verklaren, zo is onze ervaring. Eenduidigheid is echter wel van belang. De diagnose van het baringsbegin is immers de indicatie voor opname op de verloskamers bij een geplande klinische partus. En bij een thuisbevalling zou de verloskundige vanaf dat moment bij de barende moeten blijven.1,2

Belang en implicaties

Als de uitgangsdiagnose verkeerd is, is mogelijk elke daarop volgende beleidsbeslissing een verkeerde. Wanneer een aterme zwangere…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, Afd. Obstetrie en Gynaecologie, Groningen.

W. Reitsma, semi-arts (thans: arts-onderzoeker); drs. E.A.G. Lammerink, gynaecoloog in opleiding; dr. G.G. Zeeman, gynaecoloog perinatoloog.

Contact W. Reitsma (w.reitsma@og.umcg.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 27 oktober 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties