Samenvatting
doel
Weergeven van de kennis van burgers over het tuchtrecht, hun overwegingen om al dan niet een tuchtklacht in te dienen en hun vertrouwen in het tuchtrecht.
opzet
Descriptief.
methode
Alle 1368 leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) kregen in 2008 een vragenlijst toegestuurd (respons: 69%), waarin onder andere de kennis over het tuchtrecht werd getoetst.
resultaten
Een groot deel van de respondenten was niet goed op de hoogte van doel en inhoud van het tuchtrecht, wist niet met welke klachten men naar een tuchtcollege kan gaan en vond dat men sterk in zijn schoenen moet staan om een tuchtklacht in te dienen. Veel respondenten hadden problemen met de toegankelijkheid van het tuchtrecht. Ruim een derde van de respondenten had geen vertrouwen in de onafhankelijkheid ervan.
conclusie
Men dient wegen te zoeken om burgers optimaal gebruik te laten maken van de mogelijkheid klachten in te dienen. Daarbij kan men denken aan het instellen van één toegangsloket, maar ook aan voorlichting over doel en inhoud van het tuchtrecht en concrete hulp bij het indienen van een klacht. Bij klachten die voortvloeien uit een gebrek aan kwaliteit van zorg en die onvoldoende ernstig zijn om een maatregel te rechtvaardigen, zou klagers recht gedaan moeten worden. De betrokken professional zou duidelijk kunnen maken hoe het probleem voor de toekomst voorkomen wordt.
Noot van de auteur - artikel op persoonlijke titel
Bij dit artikel staat mijn huidige werkgever, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, vermeld. Het artikel heb ik echter op persoonlijke titel geschreven (als nevenactiviteit) en de opvattingen in het artikel zijn dus niet de opvattingen van de inspectie. Het artikel komt voort uit mijn proefschrift over het tuchtrecht, al zijn de data ná promotiedatum opnieuw verzameld. Mijn promotieonderzoek heb ik destijds uitgevoerd bij het EMGO+ Instituut van het VU Medisch Centrum.
Erik Hout
De burger als klager in het tuchtrecht voor de gezondheidszorg
De conclusie van de onderzoekers is dat door onwetendheid en gebrek aan vertrouwen de burger onvoldoende gebruik maakt van het medisch tuchtrecht als een door de wetgever ingesteld instrument voor beroep. Als burger had ik wel de weg naar het tuchtcollege gevonden om een tuchtzaak te voeren tegen mijn psychiater. Mijn ervaringen vond ik echter niet terug in het onderzoek, namelijk dat de kwaliteit van het tuchtrecht begint bij een betrouwbare samenstelling van het tuchtcollege. Het driekoppige college bij mijn zaak was onvoldoende ter zake deskundig: de voorzitter was jurist, de bijzitters waren een chirurg en psychiater. Mijn psychiater had zich aantoonbaar niet volgens de gedragscode gedragen met onder meer een intieme privérelatie die ontluisterend was. Zeven jaar lang werd gesjoemeld en daarmee schade berokkend, was valsheid in geschrifte en fraude gepleegd, waren op basis van foutieve informatie declaraties en jaarkaarten ingediend en gehonoreerd voor bijna een ton. Het begrip ‘klassenjustitie’ drong zich dan ook onmiddellijk aan mij op, nadat de klachten onterecht werden bevonden, terwijl de psychiater valse verklaringen had afgelegd en ten tijde van de tuchtzaak al voor een deel arbeidsongeschikt was verklaard. Al kan men in eerste aanleg zonder juridische bijstand een klacht indienen, in tweede aanleg voor het hoger beroep moet wel een advocaat worden ingeschakeld. Destijds ben ik daarom na de onterechte uitspraak niet in hoger beroep gegaan wegens de financiële belasting, maar heb ik een boek “Quadrille of de tragiek van de psychiater” geschreven in de hoop daarmee het tuchtrecht te verbeteren.
Yoka van Brummelen, auteur, Stichting Koya-Arts