De betekenis van de ferritinebepaling in serum van gezonden en van patiënten met onverklaarde moeheid in de huisartspraktijk

Onderzoek
J.A. Knottnerus
P.G. Knipschild
J.W.J. van Wersch
A.H.J. Sijstermanns
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:2085-8
Abstract

Samenvatting

Bij 174 volwassen patiënten die uitsluitend wegens moeheid de huisarts bezochten en bij 148 controlepersonen werd behalve het hemoglobinegehalte en de indices MCV, MCH en MCHC het ferritinegehalte in serum bepaald. Er werden geen belangrijke verschillen tussen de uitslagen van de twee groepen gevonden. Onafhankelijk van de moeheid werd bij 11 van alle onderzochte personen een ferritinegehalte van 12 µgl of lager gemeten. Dit gehalte bleek toe te nemen met de leeftijd (1,4 µgl per jaar) en in het algemeen lager te zijn bij vrouwen dan bij mannen.

Tussen de uitslagen van het ferritinegehalte en die van de overige bepalingen werden geen statistisch significante verbanden gevonden. Moeheid en het hemoglobinegehalte blijken van beperkte waarde te zijn voor het stellen van de indicatie voor de bepaling van het ferritinegehalte in serum.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Limburg, Capaciteitsgroep Epidemiologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

J.A.Knottnerus; prof.dr.P.G.Knipschild, sociaal-geneeskundige.

De Wever Ziekenhuis, Hematologisch Laboratorium, Heerlen.

Dr.J.W.J.van Wersch, klinisch chemicus.

A.H.J.Sijstermanns, huisarts te Heerlen.

Contact J.A.Knottnerus

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties