Samenvatting
Doel
Vaststellen van de prevalentie van convulsieachtige verschijnselen bij 1854 kinderen van Nederlandssprekende moeders in de eerste twee levensjaren.
Methode
In het kader van het ‘Sociaal medisch onderzoek consultatiebureau kinderen’ (SMOCK), een representatieve steekproef levend geboren kinderen in 1988-1989, werden volgens protocol tijdens ieder consultatiebureau-consult 8 maal het waarnemen, de frequentie en de samenhang met de voeding geïnventariseerd van ‘bewustzijnsdaling’, ‘onwillekeurige bewegingen’, ‘draaien met de ogen’ en ‘apneu’.
Resultaten
Convulsieachtige verschijnselen kwamen bij een kwart van de kinderen voor: bij 8 uitsluitend in samenhang met de voeding en vrijwel alleen in de eerste 3 levensmaanden, bij 19 ook zonder samenhang met de voeding tot het 2e levensjaar. Deze laatsten werden vaker opgenomen in de eerste twee levensjaren, ook zonder neurologische indicatie, dan de eersten of dan kinderen zonder deze verschijnselen. Zij bleken vaker een beperking of een handicap te hebben op de leeftijd van 2 jaar. Een verband met epilepsie in de familie of met congenitale afwijkingen kon niet worden aangetoond.
Conclusie
Convulsieachtige verschijnselen werden waargenomen bij een kwart van de kinderen tot 2 jaar. Het optreden van verschijnselen zonder samenhang met de voeding is een reden om aan gezondheid en ontwikkeling van deze kinderen extra aandacht te besteden.
Reacties