Patiënten met stabiel kransvatlijden kunnen verschillende behandelingen ondergaan: revascularisatie én medicatie of alleen medicamenteuze therapie. In 2020 en 2021 werden 5 meta-analyses uitgevoerd van trials waarin deze behandelingen zijn vergeleken. Welke behandeling geeft een betere prognose? De meningen zijn verdeeld.
Richtlijnen voor de behandeling van stabiel kransvatlijden adviseren om éérst optimale medicamenteuze therapie (OMT) te geven, wat inhoudt dat de patiënt antiangineuze medicatie met cardiovasculair risicomanagement (CVRM) moet krijgen. Het advies is om dit alleen bij aanhoudende angina pectoris uit te breiden met revascularisatie (percutane coronaire interventie (PCI) of een coronaire-bypassoperatie).1 Op grond van hun meta-analyse – die elders in dit tijdschrift besproken wordt (D6375) – vinden Navarese en collega’s dat dit advies ‘onethisch’ is.2,3 Volgens deze auteurs moet er altijd OMT mét revascularisatie plaatsvinden. Wie heeft er gelijk, de auteurs van de meta-analyse of de richtlijnen?
Meta-analyse met een afwijkende conclusie
In geen enkele trial bij patiënten met stabiel kransvatlijden – dat wil zeggen: met een goede pompfunctie en zonder hoofdstamstenose – is aangetoond dat OMT mét revascularisatie leidt tot verlaging van harde uitkomstmaten, zoals myocardinfarct en sterfte. De discussie hierover laaide op omdat in…
Reacties