Samenvatting
Doel
Nagaan wat het beleid van Nederlandse praktiserende dermatologen is bij de behandeling van het basalecelcarcinoom.
Opzet
Schriftelijke enquête.
Plaats
Catharina Ziekenhuis Eindhoven.
Methode
Aan alle 293 Nederlandse praktiserende dermatologen werd in mei 1996 een enquêteformulier toegestuurd met 15 vragen over diagnostiek en therapie van het basalecelcarcinoom.
Resultaten
Van de formulieren vielen er 18 af wegens beëindiging van de praktijk of wegens gezamenlijk invullen in groepspraktijk. De respons bedroeg 76 (208/275). De diagnose werd doorgaans op grond van histologisch onderzoek gesteld (71 van de respondenten; 84 bij een recidieftumor). Voor alle subtypen basalecelcarcinoom was excisie de voorkeursbehandeling; als tweede keuze gold cryochirurgie of curettage/ elektrocoagulatie. Röntgencontacttherapie werd vrijwel niet meer toegepast. Nieuwe behandelingen zoals fotodynamische therapie en immunotherapie werden slechts sporadisch op experimentele basis toegepast. De meeste dermatologen beschouwden recidieftumoren als een groter probleem dan primaire tumoren. Door adviezen te geven ten aanzien van risicofactoren (zonlicht) probeerden zij het recidiefpercentage te beperken.
Conclusie
Er werd onvoldoende gebruikgemaakt van diagnostische biopsie, zeker bij recidieftumoren, om een goede therapiekeus bij basalecelcarcinoom te kunnen maken.
Reacties