De behandeling van het myocardinfarct gedurende de ziekenhuisfase en kort daarna: nu en 10 jaar geleden

Comparison between the early and the late eighties of the application of thrombolysis and revascularisation in the acute phase of a myocardial infarction .

Location

University Hospital, Rotterdam.

Design

Prospective with historical comparison.

Methods

All patients admitted between May 1987 and May 1990 with a myocardial infarction and aged up to 71 years were included (n = 430). Numbers of procedures and survival during the following year were compared with data of patients admitted from 1981 to the end of 1983 (n = 706).

Results

In 1981-1983 thrombolytics were administered to 9 of the patients, in 1987-1990 to 40. Revascularisation procedures during the next year were performed in 17 and 50 of the patients respectively. Hospital mortality decreased from 14 to 10 (p < 0.05), one-year survival increased from 75 to 83 (p < 0.05). For patients from 1987-1990 one-year survival was higher after thrombolysis treatment: 90 versus 78 without (p < 0.01), and after revascularisation: 94 versus 87 without (p < 0.01).

Conclusion

Compared with 1981-1983 the treatment is at present more directed towards reperfusion and revascularisation of the ischaemic myocardium, resulting in invasive treatment in 50 of the patients now as opposed to 25 in the early eighties. The survival rate during the first year has improved.

Samenvatting

Doel

Vergelijking van het therapeutische beleid begin jaren tachtig en eind jaren tachtig betreffende trombolyse en mechanische revascularisatie tijdens de acute fase van het myocardinfarct.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt.

Opzet

Prospectief met historische vergelijking.

Methode

Van alle patiënten opgenomen in de periode mei 1987-april 1990 met een hartinfarct en jonger dan 71 jaar (n = 430) werden de gegevens geregistreerd tijdens opname en in het erop volgende jaar. Deze gegevens samen met de actuarieel berekende overlevingskans na minimaal 1 jaar werden vergeleken met die van de patiënten opgenomen in de periode 1981-1983 (n = 706).

Resultaten

Thrombolytica werden in 1981-1983 gegeven aan 9 van de patiënten, in 1987-1990 aan 40. Revascularisatie tijdens het eerste jaar na opname vond plaats bij respectievelijk 17 en 50 van de patiënten. De ziekenhuissterfte daalde van 14 in 1981-1983 tot 10 in 1987-1990 (p < 0,05), de 1-jaarsoverlevingskans steeg van 75 naar 83 (p < 0,05). Voor patiënten uit 1987-1990 was de 1-jaarsoverlevingskans groter na trombolyse: 90 mèt versus 78 zonder trombolyse (p < 0,01), en na revascularisatie: 94 mèt versus 87 zonder revascularisatie (p < 0,01).

Conclusie

Ten opzichte van 1981-1983 is de overlevingskans na het myocardinfarct verbeterd. De behandeling is heden meer gericht op reperfusie en revascularisatie, hetgeen resulteert in invasieve therapie bij de helft van de patiënten, tegenover een kwart in het begin van de jaren tachtig.