Samenvatting
- Patiënten met darmfalen, meestal door het kortedarmsyndroom, hebben een beperkte kwaliteit van leven door het frequent optreden van complicaties.
- Bij de behandeling van het kortedarmsyndroom is er een duidelijke plaats voor dieetaanpassingen.
- De behandeling van het kortedarmsyndroom behelst het optimaliseren van de balans van vocht en nutriënten bij een afgenomen opname. De patiëntengroep is heterogeen, door verschillen in anatomische situatie en gezondheid van de resterende darm. Het dieet moet dan ook individueel worden aangepast.
- De basis voor het bepalen van de hoeveelheid koolhydraten is de aanwezigheid van het colon omdat koolhydraten daar door bacteriële fermentatie worden omgezet.
- Patiënten met een jejunostoma drogen snel uit doordat zij meer natrium en vocht verliezen dan enteraal wordt opgenomen. Het jejunum neemt oplossingen met hoge zoutconcentraties gemakkelijk op, zoals de door de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen orale-rehydratieoplossing.
- Vervangen van langeketenvetten door wateroplosbare middellangeketenvetten verhoogt de energieopname bij patiënten met het kortedarmsyndroom en een colon.
- Extra aandacht verdienen elektrolyten, spoorelementen en vitaminen.
- Patiënten met een kortedarmsyndroom die een colon hebben, lopen het risico op oxalaatnefropathie. Bij hen kan een oxalaatbeperkt dieet aangewezen zijn.
- Uiteindelijk kunnen veel patiënten met darmfalen mede door deze interventies onafhankelijk worden van de ingrijpende behandeling met totale parenterale voeding.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1819-24
Reacties