De behandeling van bloedingen uit slokdarmvarices met endoscopische sclerotherapie

- The data of 143 patients who received sclerotherapy for bleeding oesophageal varices in the period between 1979 and 1987 were analysed retrospectively Over 50 had liver cirrhosis due to alcohol abuse. According to the Child-Pugh classification 41 belonged to class A, 42 to B and 17 to C. The varices could be obliterated completely in 38 of the patients; 52 had died within 3 years after the first sclerotherapy and 58 within 4 years. Of patients with obliterated varices 70 were still alive after 3 years as against only 40 of those with persistent varices. The rebleeding rate during the first 4 months was 50. Of patients in whom varices had been obliterated 65 were free of rebleeding 3 years after the first sclerotherapy, not counting the first 2 months. In patients with persistent varices this was 50. This difference was greater in Child's A patients: in this category only 10 of patients with obliterated varices rebled within 3 years as against 50 if varices were not obliterated.

Samenvatting

Retrospectief werden de gegevens geanalyseerd van 143 patiënten die tussen 1979 en 1987 werden behandeld wegens bloedende slokdarmvarices met endoscopische sclerosering. Bij meer dan de helft van de patiënten bestond levercirrose door alcoholmisbruik. Volgens de Child-Pugh-indeling behoorde 41 tot klasse A, 42 tot klasse B en 17 tot klasse C. Uiteindelijk konden de varices bij 3 van de patiënten volledig worden geoblitereerd. Dit nam gemiddeld 2 maanden en 5 afzonderlijke scleroseringsbehandelingen in beslag. Drie jaar na de eerste sclerotherapie was 52 van de patiënten overleden en na 4 jaar 58. Van de patiënten bij wie de varices geoblitereerd waren, was 70 nog in leven na 3 jaar en van de patiënten bij wie dit niet lukte, 40. De kans op een recidiefbloeding gedurende de eerste 4 maanden bedroeg 50. Gerekend vanaf 2 maanden na de eerste sclerotherapie was na 3 jaar 65 van de patiënten bij wie de varices geoblitereerd waren vrij van recidiefbloedingen; bij patiënten met nog bestaande varices was dit in 50 het geval. Van patiënten uit Child-Pugh-klasse A met geoblitereerde varices had na 3 jaar slechts 10 een recidiefbloeding gekregen, terwijl bij de patiënten uit deze groep bij wie het niet lukte de varices tot verdwijnen te brengen, 50 een recidiefbloeding had gehad.