Samenvatting
Bij 76 kinderen in de leeftijd van 1 dag tot 17,9 jaar (gemiddelde leeftijd 6,5 jaar) werd percutane transluminale ballondilatatie verricht voor pulmonalisklepstenose (n = 50), aortaklepstenose (n = 10), recoarctatio aortae (n = 9), pulmonalistakstenose (n = 3), obstructie van de Mustard-‘baffle’ (n = 3) en gestenoseerde Blalock-Taussig-anastomose (n = 1).
Het pieksystolische drukverschil tussen rechter ventrikel en A. pulmonalis ten gevolge van pulmonalisklepstenose daalde van gemiddeld 60,7 (SD 35,7) mmHg naar 24,2 (21,9) mmHg (p < 0,01), dat tussen linker ventrikel en aorta ten gevolge van aortaklepstenose van 75,6 (25,2) mmHg naar 22,4 (13,1) mmHg (p < 0,01) en dat tussen aorta ascendens en aorta descendens ten gevolge van recoarctatio aortae van 23,8 (12,6) mmHg naar 8,2 (6,0) mmHg (p < 0,01). De ingreep resulteerde in een toename van de coarctatiediameter van gemiddeld 104 (76,2). Na de dilatatie waren de stenosen bij de kinderen met pulmonalistakstenose, Mustard-baffle-obstructie en Blalock-Taussig-anastomose vrijwel volledig verdwenen. Bij 23 kinderen die een half tot één jaar na de dilatatie opnieuw gecatheteriseerd werden, was het dilatatie-effect in alle gevallen onveranderd aanwezig.
De auteurs concluderen dat ballondilatatie een goede en veilige behandeling is voor een aantal hartafwijkingen op de kinderleeftijd.
Reacties