artikel
Gezondheid is niet alleen op macroniveau een geldprobleem. Heb je weinig geld, dan ben je vaker ongezond. Dokters zijn meestal aanzienlijk rijker dan hun patiënten. Of ze veel gezonder zijn, laten we maar even in het midden; daar heb ik wel enige twijfels over. Ze zouden, als ze niet zo eigenwijs waren, in ieder geval gemakkelijk goede zorg kunnen krijgen. Voor hun patiënten geldt dat niet: arme Amsterdammers in bijvoorbeeld Noord of Nieuw-West gebruiken veel minder vaak eerstelijnszorg als fysiotherapie dan hun rijkere stadsgenoten uit Amsterdam-Zuid (A9816). Dit onderzoek van Dijkshoorn en collega’s lijkt taai en alleen interessant voor statistisch onderlegden, maar de conclusie is glashelder: er is een drempel voor zorg als je die niet betalen kunt. De eigen bijdrage in de zorg wordt voor minima weliswaar ondervangen door de zorgtoeslag, maar ‘niet vergoed in de basiszorg’ is gewoon niet vergoed. Heb je na 30 jaar roken perifeer vaatlijden, dan betekent dat duur dotteren in plaats van goedkoper bij de fysiotherapeut trainen.
Wat zou het toch fijn zijn als dat veel te ingewikkelde systeem van toeslagen, eigen bijdrage en de honderden verschillende polissen werd opgeschoond. De marktwerking is niet ingewikkeld en duur geworden door geldbeluste dokters zoals Radar ons 2 weken geleden deed geloven, maar door beleidsmakers en verzekeraars. Juist aan de onderkant van de samenleving, daar waar ziekten en klachten clusteren en mensen weinig financiële planningsvaardigheden hebben, hebben mensen last van die marktwerking.
Gelukkig zijn er bestuurders die deze ongelijkheid wel zien. Op de zonovergoten dag dat de hoofdstad door een plattelandsclubje van het zelfbedachte voetstuk werd gestoten, debatteerde ik met Eric van der Burg (VVD), de wethouder Zorg van Amsterdam. Dokters kunnen in hun eentje geen maatschappelijke problemen oplossen, betoogde ik. Roken, obesitas en niet-bewegen zijn maatschappelijke problemen en die moet je als maatschappij, dus met regelgeving, oplossen. Van der Burg voert al een anti-obesitasbeleid, onder andere op scholen, en vindt dat elk Amsterdams kind moet kunnen sporten. Hij bleek een voorstander van een aanzienlijke verhoging van de tabaksaccijns en van invoering van een vet- en suikertaks. De voedingsmiddelenindustrie kan, volgens hem, nog wel een ander verdienmodel bedenken, maar gezondere producten en tabaksindustrie is een onmogelijke combinatie. Voor het eerst hoorde ik een dappere VVD-wethouder stellen dat de overheid een sturende taak heeft op dit terrein.
Er zijn nu nog steeds dappere dokters nodig, net als Samuel Sarphati in de 19e eeuw, maar nog veel meer dappere bestuurders. De komende maanden worden verkiezingsprogramma’s geschreven. Mooie gelegenheid voor dappere politici om met goede en vooral simpele voorstellen voor knelpunten in de zorg te komen.
Reacties