Controversen in de preventieve gezondheidszorg. I. Criteria voor het nut van preventieve programma's

Klinische praktijk
K. Schaapveld
R.A. Hirasing
L.J. Gunning-Schepers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:14-7

Inleiding

In opdracht van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur heeft het Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg (NIPG-TNO) de Preventiegids vervaardigd, met een overzicht van de Nederlandse preventieprogramma's.1 Deze gids is in eerste instantie bestemd voor een aantal beroepsgroepen in de eerstelijnsgezondheidszorg en basisgezondheidszorg: huisartsen, verloskundigen en medewerkers van de jeugdgezondheidszorg. Daarmee is nuttig gebruik door anderen in de preventieve gezondheidszorg zeker niet uitgesloten. Bij het opstellen van de gids is een aantal controversen in de preventieve gezondheidszorg aan het licht gekomen, die in 4 artikelen in dit tijdschrift zullen worden besproken. Dit artikel is het eerste van deze reeks, die als doel heeft het losmaken van discussie over zin en onzin van deze preventieve maatregelen.

Onder preventieve gezondheidszorg verstaan wij de activiteiten waarmee binnen de gezondheidszorg ernaar wordt gestreefd dat ziekten niet optreden dan wel actief worden opgespoord in een stadium dat de persoon in kwestie er…

Auteursinformatie

Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg TNO, Postbus 124, 2300 AC Leiden.

Dr. K.Schaapveld, sociaal-geneeskundige; dr. R.A.Hirasing, kinderarts en jeugdarts.

Universiteit van Amsterdam, subfaculteit Sociale Geneeskunde, Amsterdam.

Mw.prof.dr.L.J.Gunning-Schepers.

Contact dr.R.A.Hirasing

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties