Samenvatting
Doel
Inventariseren van de HbA1c-waarden en de tevredenheid van patiënten met diabetes mellitus die waren overgegaan van multipele subcutane insuline-injecties op continue subcutane insuline-infusie (CSII).
Opzet
Retrospectief.
Methode
Gegevens werden verzameld en geëvalueerd van alle patiënten met diabetes mellitus, type 1 of 2, die met CSII waren begonnen in de periode 1 januari 1999-31 december 2001, in het Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, locatie Zuider, te Rotterdam. De gegevens betroffen insulinedosering en HbA1c-percentages vóór en 3 maanden na aanvang van CSII, en tevredenheid van de patiënten op een schaal van 1 (slecht)-10 (goed).
Resultaten
Er waren 57 patiënten gestart; 2 van hen staakten CSII binnen enkele maanden. Van de overige 55 patiënten hadden 36 diabetes type 1, van wie 15 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 36,1 jaar, en 19 hadden diabetes type 2, onder wie 8 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 49,7 jaar. Slechte regulatie van de glucoseconcentratie was de voornaamste reden (n = 40; 73) om over te schakelen op CSII. Bij de 36 patiënten met diabetes type 1 was de insulinedosis vóór en tijdens CSII nagenoeg gelijk, terwijl het gemiddelde HbA1c-percentage daalde van 8,2 (SD: 1,2) naar 7,3 (SD: 1,0; p = 0,0005). Bij de 19 patiënten met diabetes type 2 trad eveneens geen statistisch significante verandering op van de insulinedosis, terwijl het HbA1c-percentage daalde van 8,1 (SD: 1,0) naar 7,6 (SD: 1,1; p = 0,056). De 47 ondervraagde patiënten waren allen tevreden over de behandeling; de gemiddelde score was 8,3 voor de patiënten met diabetes mellitus type 1 en 8,1 voor de patiënten met diabetes mellitus type 2.
Conclusie
Na 3 maanden gebruik van CSII waren de gemiddelde HbA1c-percentages lager dan tijdens de voorafgaande multipele subcutane insuline-injecties. De patiënten waren tevreden over het gebruiksgemak van de behandeling.
Reacties