Samenvatting
Voor de sedatie of analgesie bij diagnostische of therapeutische ingrepen die voor patiënten onaangenaam zijn, werden door een werkgroep van het Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) richtlijnen ontwikkeld voor toepassing door artsen-niet-anesthesiologen. De tekst bevat aanbevelingen met een groot draagvlak binnen 17 wetenschappelijke verenigingen.
Voor het teweegbrengen van sedatie op niveau 3 (patiënt is ontspannen en heeft de ogen gesloten, maar volgt verbale aanwijzingen op) bij grote aantallen patiënten is onvoldoende anesthesiologisch-specialistische mankracht beschikbaar. Sedatie en analgesie met genoemd einddoel kunnen kwalitatief goed door niet-anesthesiologen worden uitgevoerd, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De voorwaarden betreffen risicoschatting, informatie en toestemming, eisen aan medisch en ondersteunend personeel en materiaal, sedatieprocedures, bewaking, verslaglegging, recovery en nazorg.
De voorkeur van de werkgroep gaat uit naar getitreerde toediening van kleine doses van kortwerkende sedatieve of analgetische middelen. De combinatie van middelen gaat met een hoger risico gepaard. Sedatie en analgesie bij kinderen en patiënten met een verstandelijke handicap is mogelijk, maar verdient bijzondere expertise, gezien hun grotere psychische en lichamelijke kwetsbaarheid.
Reacties