Samenvatting
Op 17 juni 1994 werd een consensusbijeenkomst georganiseerd om te komen tot een aantal concrete richtlijnen over diagnostiek en behandeling van hartfalen. Aanleiding hiertoe waren controversen, vooral tussen huisarts, cardioloog, internist en geriater, welke ontstaan als gevolg van nieuwe diagnostische mogelijkheden (zoals echocardiografie) en veranderde doelstellingen van de behandeling (naast symptoomverlichting ook verlaging van sterfte en vermindering van morbiditeit). Door een voorbereidingscommissie waren de volgende uitgangspunten geformuleerd. Hartfalen vormt een belangrijk probleem voor de volksgezondheid. Er is sprake van een cardiaal bepaalde (pomp)functiestoornis met de daarbij behorende symptomen. Diagnostiek en behandeling dienen allereerst gericht te zijn op oorzaken of bijdragende factoren. De uitgebreidheid van de diagnostiek hangt samen met eventuele twijfels aan diagnose en oorzaak en met de therapeutische consequenties ervan. Behandeling dient ook niet-medicamenteuze maatregelen te omvatten. De keuze van geneesmiddelen wordt mede bepaald door de mogelijkheid om alle gestelde doelen te bereiken. De farmacotherapeutische benadering is maatwerk met een centrale rol voor de angiotensine-‘converting’-enzym (ACE)-remmers. Patiënten met gelijktijdig aanwezige ritmestoornissen en hoogbejaarde patiënten vormen aparte risicogroepen. Nadere aandacht dient besteed te worden aan de preventie van hartfalen.
Reacties