Samenvatting
Claudicatio intermittens is een indicator van een verhoogde kans op cardiale en cerebrovasculaire morbiditeit en sterfte en daarom een reden om de aanwezigheid van beïnvloedbare risicofactoren voor atherosclerose na te gaan. Bij claudicatio intermittens kunnen een vasculaire anamnese en lichamelijk onderzoek betrouwbaar de aanwezigheid van perifere arteriële vaatziekte uitsluiten, maar zijn niet in staat de aanwezigheid ervan aan te tonen. Zekerheid ten aanzien van aan- of afwezigheid van perifere arteriële vaatziekte kan wel worden verkregen door het bepalen van de enkel-armbloeddrukindex. De belangrijkste methode voor het aantonen van ernst en lokalisatie van stenosen en occlusies in de arteriën van de onderste extremiteit is het echo-Doppler(duplex)-onderzoek. Tevens kan met dit onderzoek worden vastgesteld of een obstructie geschikt lijkt voor behandeling met percutane transluminale angioplastiek (PTA). Angiografie is hierdoor als diagnostische methode naar de achtergrond verschoven en vrijwel alleen nog aangewezen als onderdeel van een interventie (operatie of PTA).
Behandeling dient gericht te zijn op vermindering van zowel klachten als risicofactoren voor atherosclerose. De hoeksteen van de behandeling is het stoppen met roken. De rol van medicamenteuze behandeling ter vermindering van klachten is zeer gering. Looptraining kan een positief effect op de loopafstand hebben en dient altijd te worden geprobeerd. PTA is de behandelingsmethode van eerste keus bij interventies vanwege vernauwingen in het aorto-iliacale en het femoropopliteale traject. Ook voor segmentale afsluitingen in het iliacale traject is rekanalisatie door middel van PTA (in combinatie met het plaatsen van een stent) een verantwoorde behandeling. In overige gevallen leiden vaatchirurgische revascularisaties tot goede functieverbetering. Invasieve behandelingen van patiënten met claudicatio intermittens dienen plaats te vinden in multidisciplinair teamverband.
Reacties