Samenvatting
Over pathogenese, diagnostiek en therapie van de diabetische voet werd in september 1985 op een aantal punten consensus bereikt. Voor de dagelijkse praktijk kan doorgaans met anamnese, lichamelijk onderzoek en eenvoudig hulponderzoek zoals conventionele röntgenfoto's en Doppler-sonografie worden volstaan. Angiografisch onderzoek is alleen geïndiceerd als vaatreconstructie wordt overwogen; daarbij is diabetische nefropathie geen contra-indicatie, mits maatregelen ter voorkoming van verdere nierinsufficiëntie worden genomen. Over de diagnostische waarde van zich ontwikkelende isotopentechnieken kan pas na grotere ervaring worden geoordeeld.
Geen duidelijke consensus bestond over de lokale wondbehandeling, anders dan het streven naar schone wonden door middelen met een indrogend effect. Bij uitgebreide ontsteking is drainage essentieel en bij onmiskenbare infectie algemene antibiotische therapie. Microbiologische gegevens zijn schaars en de microbioloog zou intensiever betrokken moeten worden bij diagnostiek en therapie. Over de keuze van antibiotica, de duur van de behandeling (vooral bij osteomyelitis) en de wijze van toediening bestond geen duidelijke consensus. Wel was men het eens over de noodzaak tot primaire en secundaire preventie van de diabetische voet door scholing, vroegtijdige interventie en vorming van multidisciplinaire behandelingsteams.
Reacties