Congenitale deficiëntie van de fibrinolyseremmer [alpha]2-antiplasmine als oorzaak van hemorragische diathese

Onderzoek
F.W.G. Leebeek
E.A.R. Knot
C. Kluft
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:167-70
Abstract

Samenvatting

Aan de hand van een ziektegeschiedenis van een 19-jarige man met een hemorragische diathese wordt gewezen op het klinische belang van een fibrinolyseremmer α2-antiplasmine. Tot nu toe zijn 11 families met patiënten met α2-antiplasminedeficiëntie beschreven (waaronder 5 families uit Nederland). De klinische verschijnselen van de congenitale α2-antiplasminedeficiëntie en de verschillen hierin met hemofilie worden beschreven.

Congenitale α2-antiplasminedeficiëntie kan met een eenvoudige enzymatische bepaling worden vastgesteld. Bloedingen ten gevolge van de deficiëntie kunnen goed worden behandeld met de fibrinolyseremmers aminocapronzuur en tranexaminezuur (Cyklokapron).

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Inwendige Geneeskunde II, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

F.W.G.Leebeek (tevens: Gaubius Instituut TNO, Leiden); dr.E.A.R.

Knot, internist.

Gaubius Instituut TNO, Leiden.

Dr.C.Kluft, biochemicus.

Contact F.W.G.Leebeek

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties