Samenvatting
Door middel van een volledig angiologisch onderzoek is het mogelijk congenitale angiodysplasie der ledematen in 3 symptomencombinaties te onderscheiden: (1) F.P. Weber-syndroom: reuzengroei ten gevolge van multipele arterioveneuze fistels, (2) Klippel-Trenaunay-syndroom: dominant veneuze angiodysplasie met de trias reuzengroei, varices en naevus flammeus, (3) Servelle-Martorell-syndroom: verminderde groei bij algemene hemangiomatose met destructie der groeischijven ten gevolge van caverneuze hemangiomen in het bot.
Deze strikte onderscheiding tussen de verschillende angiodysplasieën en vroegtijdige herkenning ervan is noodzakelijk aangezien zij voor een juist therapieconcept en de prognose primair noodzakelijk zijn. Bij de angiodysplasie van het F.P. Weber-syndroom staat de chirurgische therapie (skeletteringsoperatie) of embolisatiemethode op de voorgrond om zodoende het shunt-volume te verkleinen. Overheersen de veneuze angiodysplasieën het ziektebeeld (Klippel-Trenaunay- of Servelle-Martorell-syndroom), dan is de behandeling gericht op vermindering van de chronisch veneuze insufficiëntie door externe compressie. In geselecteerde gevallen is chirurgisch ingrijpen geïndiceerd.
Reacties