Samenvatting
Doel
Het verkrijgen van een profiel van oorzaken en klinische kenmerken bij patiënten die wegens cognitieve stoornissen vóór de leeftijd van 65 jaar waren verwezen naar een geheugenpolikliniek.
Opzet
Retrospectief statusonderzoek.
Methode
Gegevens werden verzameld van 127 personen met geobjectiveerde cognitieve stoornissen die in de periode 1 januari 2001-31 december 2003 het Alzheimercentrum van het VU Medisch Centrum bezochten en bij wie de klachten vóór de leeftijd van 65 jaar waren begonnen. Onderzocht werden de gestelde diagnose, de klinische verschijningsvormen, het vóórkomen van cardiovasculaire risicofactoren, de familieanamnese en de aanwezigheid van niet-cognitieve neurologische symptomen.
Resultaten
De meest voorkomende oorzaken van cognitieve stoornissen waren de ziekte van Alzheimer (46) en frontotemporale dementie (23). Vasculaire dementie kwam voor bij 5 en dementie met Lewy-lichaampjes bij 2. 9 had een geringe cognitieve stoornis, maar geen dementie. Hypertensie en een positieve familieanamnese voor dementie waren elk aanwezig bij tweevijfde van de patiënten. Niet-cognitieve neurologische afwijkingen werden alleen bij de non-Alzheimer-dementieën gevonden. Het aantal patiënten met een geobjectiveerde cognitieve stoornis was in de onderzochte periode meer gestegen dan het aantal zonder een cognitieve stoornis.
Conclusie
Binnen de geheugenpolikliniek was de ziekte van Alzheimer de frequentste oorzaak van cognitieve stoornissen onder de 65 jaar, op de tweede plaats gevolgd door frontotemporale dementie. Deze verdeling verschilde van de oorzaken van cognitieve stoornissen op oudere leeftijd, waarbij vasculaire dementie op de tweede plaats stond.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2862-7
Reacties