Sinds geruime tijd wordt ciclosporine gebruikt als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie, terwijl de werkzaamheid ervan wordt onderzocht bij ziektebeelden die met de functie van T- en B-cellen verband houden. Ciclosporine blijkt de functie van (helper-)T-lymfocyten bij de cellulaire immunorespons te modificeren en de produktie van lymfokinen (interleukine-2) te veranderen. De proliferatie van T-lymfocyten en hun differentiatie tot cytotoxische T-lymfocyten komen niet of onvoldoende op gang, terwijl ciclosporine de suppressorT-lymfocyten niet zou beïnvloeden.1
Bijwerkingen, waaronder nefrotoxiciteit de belangrijkste is, zijn tot nu toe vooral waargenomen bij patiënten die orgaantransplantatie ondergingen.23 Hoewel de verschijnselen van nefrotoxiciteit reversibel kunnen zijn,3 beschreven Myers et al. een irreversibele nefropathie (tubulo-interstitiële fibrose) bij patiënten die wegens harttransplantatie langdurig (één jaar of langer) met ciclosporine waren behandeld (17,5 mgkg lich. gew. dag).2 Behalve nefrotoxiciteit en in mindere mate hepatotoxiciteit kunnen ook andere bijwerkingen van ciclosporine (Sandimmune) optreden. In het Informatorium Medicamentorum (1985) worden…
Reacties