Ziektegeschiedenissen
Patiënt A, een 38-jarige in Benin werkzame arts, keerde in de achtste maand van haar tweede zwangerschap terug naar Nederland wegens ‘hepatitis’. Zij was 3 maanden eerder ziek geworden met verschijnselen van moeheid, misselijkheid en lichte icterus. Omdat zij meende malaria te hebben, nam zij als kuur 2 maal 3 tabletten Fansidar (500 mg sulfadoxine en 25 mg pyrimethamine). Ongeveer 6 weken later kreeg zij koorts. Een dikke-druppelpreparaat toonde malariaparasieten aan. Zij nam een chloroquinekuur. De koorts verdween, maar zij bleef moe en de huidtint bleef vaalgeel, zodat zij dacht hepatitis te hebben. Vóór de zwangerschap had zij chloroquine en proguanil (Paludrine) gebruikt als malariachemoprofylaxe. Tijdens de zwangerschap was zij overgegaan op uitsluitend chloroquine.
Bij poliklinisch onderzoek maakte patiënte geen zieke, maar wel een vermoeide indruk. Zij had een bleke, vaalgele tint. De lever was niet vergroot. De milt was 3 vingers onder de ribbenboog palpabel. De fundus uteri…
Reacties