Samenvatting
- De mogelijkheden voor antivirale behandeling van een patiënt met een chronische hepatitis-B-virus(HBV)-infectie zijn de laatste jaren aan het veranderen. Naast interferon alfa krijgen orale nucleosideanalogen een plaats.
- De behandeling concentreert zich op de groep patiënten met actieve virusvermenigvuldiging (hepatitis-B-e-antigeen (HBeAg) en HBV-DNA zijn aantoonbaar), gestoorde waarden van leverenzymen en histologisch aangetoonde ontstekingsactiviteit in de lever.
- Voor de individuele patiënt moet een afweging gemaakt worden tussen langdurige virusremming door middel van een oraal toegediende nucleosideanaloog als lamivudine, immunostimulatie met injecties interferon alfa of een combinatie hiervan.
Reacties