Hoewel het pas sedert 1956 mogelijk is om het exacte aantal chromosomen te bepalen,1 postuleerde Boveri reeds in 1914 dat de overgang van normale naar maligne celproliferatie veroorzaakt wordt door chromosomale afwijkingen.2 Deze hypothese was onderhevig aan veel discussie, tot Nowell en Hungerford in 1960 het Philadelphia-chromosoom bij chronische myeloïde leukemie beschreven.3 Later bleek dat in de karyotypische afwijkingen, die vóórkomen bij bepaalde solide tumoren en bij leukemie, vaste patronen te herkennen zijn, suggererend dat chromosomale afwijkingen niet op een toevallige samenloop van omstandigheden berusten.45 Een verbetering van celkweektechnieken en de introductie van banderingstechnieken deden de opbrengst van chromosomale onderzoeken toenemen.6 Dit resulteerde in een groeiend aantal beschreven chromosomale afwijkingen. Dit wordt het best geïllustreerd door het toenemende volume van ‘catalogue of chromosome aberrations in cancer’ die gebaseerd is op de karyotypische gegevens van meer dan 10.000 patiënten.7 Voornamelijk technische factoren verklaren dat…
Chromosomale afwijkingen bij het non-Hodgkin-lymfoom en de ziekte van Hodgkin
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:913-7
Aanvaard op
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:913-7
Vakgebied
Reacties